Queenstown
We pikken de auto op, een Holden ditmaal. De plaatselijke johnenbak bij uitstek. I like!
Queenstown klinkt statig, maar is dat allesbehalve. Het is maar een paar straten groot, aan de ene kant het uitgestrekte turkooizen Waitipu meer (wel 300 meter diep!) en aan alle andere kanten de grote ruwe bergen. In de straten vechten hippe koffietentjes en state of the art buitensportwinkels voor elke meter.
Om ergens aan het werk te kunnen moet je geen kwalificaties hebben behalve buitenwerelds knap zijn. Als het meisje met de ogen die wonderwel lijken op de kleur van het meer of de kerel met indrukwekkende Maori tattoo wat treuzelt met de koffie neem je het er met plezier bij. Alles is mooi, alles is lekkker en alles loopt gesmeerd.
We slapen aan het meer.
De tweede dag gaan we op een avontuurlijke daguitstap, waarover later meer. De derde dag is het wat bewolkt en ineens een pak frisser. We gaan met een heuse stoomboot naar een boerderij aan de andere kant van het meer, maar eerst drinken we de beste chocolademelk ooit bij Patagonia, een chocolade en ijsjeszaak. In een tijdschrift staat een foto van Patagonië, en het heeft er hier iets weg van!