On the road again

We laten Queenstown met spijt in het hart achter. Het was een prachtig stadje, met een wreed plezante ambiance. De receptioniste raadde ons aan om in de winter terug te komen, voor de wintersport. Ik zie het al helemaal voor me, de bergen vol sneeuw als dramatische achtergrond, de ijssalons omgetoverd tot soepbars en de onversaagde mountainbikers aan het snowboarden. Wie weet, op een dag. Ik had tenslotte ook nooit gedacht hier ooit eens te zijn...

We rijden door de bergen, op weg naar Mount Cook, de hoogste berg van Nieuw Zeeland. We passeren kersentuinen en wijngaarden, maar we stoppen niet voor een pick-your-own of een wijnproeverij... dat is moeilijk aan reizen, ik wil altijd alles doen en overal eens stoppen, maar dan komen we pas tegen de avond aan in Mount Cook, en we zijn er maar 1 nachtje dus moeten we doorrijden. Of elke dag om 6 uur op, en dat zou de goede sfeer niet ten goede komen.

Mount Cook komt dichterbij.

Het water van het meer heeft de kleur van lichtblauw stoepkrijt, van muntjesverpakking, van blauwgroen melkglas. De meren zijn glad als een laken en glinsteren niet, grote kleurvlakken zijn het, door een zorgvuldig kindje met één pot plakkaatverf ingekleurd.