4 Op naar Katherine

Gisteren 520 km. gereden, vandaag 670 te gaan. De weg is heel goed, er is geen verkeer en het schiet goed op. Vannacht geslapen in het Eldorado Motel: Tennant Creek kende een kleine goldrush rond 1920. Motel: alle kamers komen uit op een binnenplaats met zwembadje en enkele palmbomen. Goede douche en goede bedden, maar weer allemaal gezellig bij elkaar in één kamer. Tom en ik zouden onderhand een lief ding over hebben om eens een aparte kamer te hebben, stil zijn na 8 uur en het eeuwige geritsel van ons gebroed tussen de gesteven lakens is niet steeds een pretje. Enzo ;-) We bedenken manieren om electriciteit te generen uit woelende kindjes, geven hotels zonder gesteven lakens een extra ster en draaien ons nog eens om.


Onderweg nemen we afscheid van de rode hart van het continent. We zullen het rode zand missen, maar ik ben er zeker van dat we de volgende week ook mooie dingen zullen zien. Ondertussen gaat de long and straight road gewoon verder.
We beginnen het reizen aardig onder de knie te hebben, we amuseren ons met het zo geolied mogelijk uit en inpakken. We slapen vaak maar één nacht op een plek, dus alles moet vlug gaan willen we ook nog iets van de omgeving zien. We werken snel en
efficiënt en hebben aan een half woord genoeg. Alles heeft een plaats, we drinken koffie en thee tijdens de inpak en het loopt gesmeerd. Ik denk dat we thuis gewoon te veel gerief en te veel keuze hebben.


We stoppen aan een spookstadje Newcastle Waters. Het monument is ter nagedachtenis van de drovers, die het vee bijeendreven.
Volgende stop: Dunmarra roadhouse.


Onze reis als muurschildering.


Van rood naar geel naar groen naar blauw. Nu zitten we in geel en we verlangen naar blauw-afkoeling. Het is hier bloedheet, 34 graden, vlakbij mijn grens: nog iets warmer en ik kan helemaal niet meer denken. 383 km gedaan, door de warmte is de reis zwaarder dan gisteren, maar nog steeds opperbeste stemming alom. Het is wel nog wreed ver te gaan, het is nu half twee.