Van een taipan en onverwachts gezang

19 augustus dag 5 vrijdag

Vandaag wandelen we naar Emma Gorge. Die gorges vervelen nooit. De wandeling is altijd wel redelijk zwaar, maar ahhh de beloning van het koele water... Gids Dan staat erop ons altijd zo vroeg mogelijk op pad te krijgen, waar sommige minder vroege vogels wel eens over mopperen maar wat toch steeds magische momenten oplevert, als je als eerste en enige aan zo'n swimming hole arriveert.

Emma Gorge is een pareltje. Één hoge overhellende wand is met varens begroeid,  de kinderen tonen me hoe ik onder de vallende waterdruppeltjes moet drijven om te zien hoe de wereld dan in slow motion-mode gaat. Je ziet de druppels vallen van heel hoog, en zo duurt dat vallen veel langer dan je gewoon bent van zo'n druppel. Het is voorwaar een poëtisch moment!

Aan de andere kant van het water is een kleine grot onderaan de eveneens steile en hoge rotswand daar. Die wand staat de hele dag te bakken in de bloedhete zon, en het water dat erdoor sijpelt is warm als een douche, zeer aangenaam.

Nog warmer is het water van de thermale bronnen aan Zebedee Springs waar we daarna heen gaan. Genoemd naar een ontdekkingsreiziger - nee hoor, naar een personage uit de Magic Roundabout, een Engels kinderprogramma uit de jaren '70, waarover ik eens gelezen heb dat het geheel op lsd bedacht en opgenomen werd, dit terzijde. De bronnen zitten afgeladen vol, maar we vinden toch een plekje. Na een kwartier heb ik het wel gehad. Paradijselijk en al wat je wil, maar het is alsof je thuis in 't bad zit, en dat duurt bij mij ook nooit lang. "'Je hebt het nog lang uitgehouden", zegt Tom berustend en hij leunt nog eens extra gezellig achterover tegen de zachte plantenvezels op de wand van de beek.

 

Bij de morning tea (er gaan op deze trip geen twee uur voorbij zonder er aan onze inwendige mens gedacht wordt, op den duur wordt het zelfs voor mij wat veel) krijgen we te horen dat ze die ochtend een taipan, zeer giftige slang, gedood hebben op het terrein. Even een reality check dat we ons nog altijd in de wilde natuur bevinden, met lieflijke watervallen en deugddoende bronnen maar evengoed omgeven door het kruim aan gevaarlijkste slangen en spinnen ter wereld. Waar we tot nu toe trouwens nog geen enkel specimen van gezien hebben, gelukkig maar. Die tree snake tel ik niet mee, die zag er te lief uit.

In de namiddag kan je allerlei optionele uitstappen doen, maar we laten de kelk aan ons voorbij gaan. Eens een middagje niets doen is best welkom, we slaan een wasje en de kinderen maken een mooie film op de iPad.

De grote verrassing van de dag volgt na het eten. We eten pizza op het terras van de pub, en er is een 'open mic night', vrij podium. Van zodra Marie dat hoort zie je haar twijfelen of ze zou durven of niet. Lena coacht haar door haar stagefright heen, en ineens springen ze samen het podium op.

Het is al laat (naar Australische normen toch, een uur of acht), en het publiek is al redelijk rumoerig. Tom en ik wisselen een blik van verstandhouding uit: hopelijk verloopt het goed voor onze meisjes.

Dan zijn we getuige van een fenomeen dat in de film steeds voor kippenvel zorgt: het geroezemoes stopt, je kan een speld horen vallen terwijl iedereen in het publiek, van de giechelendste bakvis tot de stoerste outback truck driver, in stilte luistert naar hoe een meisje haar lied brengt, op ritmesectie begeleid door het bemoedigende handgeklap van haar grote zus. Tom en ik hebben Marie nog nooit zo horen zingen, en kennen het liedje zelfs niet. We zitten wat verbaasd over het ons onbekende leven van onze kinderen naar elkaar te kijken... Ze doen het heel goed, er volgt een luid applaus en achteraf komen onbekende mensen hen proficiat wensen.

Zo verovert El Questro alsnog een plaatsje in ons hart. 

 

image.jpg
Tijdens de busrit is elk raampje steeds een postkaartje

Tijdens de busrit is elk raampje steeds een postkaartje

Om de omgeving te zien, moet je eerst stoppen met wandelen. En voor je weer vertrekt, moet je eerst naar de grond kijken. De 'paden' zijn losse rotsblokken, als je even niet oplet doe je je pijn. Er zijn geen dokters en al zeker geen ziekenhuizen in…

Om de omgeving te zien, moet je eerst stoppen met wandelen. En voor je weer vertrekt, moet je eerst naar de grond kijken. De 'paden' zijn losse rotsblokken, als je even niet oplet doe je je pijn. Er zijn geen dokters en al zeker geen ziekenhuizen in de buurt, we luisteren braaf naar de raad van de gids.

Toch eens gestopt om de omgeving te zien.

Toch eens gestopt om de omgeving te zien.

Iets lager dan de Gorge, een ander kleurrijk poeltje

Iets lager dan de Gorge, een ander kleurrijk poeltje

Twee plaatselijke waterratjes

Twee plaatselijke waterratjes

image.jpg
Wat je ziet als je in het water dobbert. 

Wat je ziet als je in het water dobbert. 

De warme-douche-grot

De warme-douche-grot

Zebedee Springs:  bovenaan is het rustiger

Zebedee Springs:  bovenaan is het rustiger

Fully licensed!

Fully licensed!

image.jpg
image.jpg
Het paard lacht ook een beetje!

Het paard lacht ook een beetje!

Strategie bespreken voor het optreden - ik heb er geen foto van - te verbaasd! 

Strategie bespreken voor het optreden - ik heb er geen foto van - te verbaasd! 

Over de veeboer die bakker werd

Kimberley dag 4 

Vandaag een dag met veel rijden. Op 10 dagen tijd leggen we ongeveer 4000 km af dus zo'n transferdag is wel eens onvermijdelijk.

We stoppen even aan de mighty Gibb River, waar niet veel aan te zien is behalve een gemummificeerde cane toad aan de kant.

Die cane toads (padden) zijn hier een ware pest, overal raden ze aan om 's avonds is je achtertuin op jacht te gaan en ze dood te spuiten met Dettol. Zoals medereiziger Kylie uit Brisbane zegt: "one third Dettol, two thirds water in a spray bottle, spritz spritz, they go hop, hop... hop and then keel over. Horrid creatures"

Volgende stop, Ellenbrae station, is een pak interessanter. De gids had het al enkele keren over "zijn vriend de station manager die ook scones serveert", en vandaag gaan we op bezoek. Een station manager is iemand die een boerderij uitbaat voor iemand anders, in dit geval voor een rijke familie die honderden kilometers verder woont.

Ellenbrae heeft enkele bijzondere kenmerken:

- in 'the wet', de periode waarin het veel regent in The Kimberley, is het domein drie maand lang volledig van de rest van de wereld afgesloten: alle toegangswegen zijn dan herschapen in woeste rivieren waar zelfs de stoerste 4x4 niet door kan.

- er is een gazon.

- ze hebben er scones

De station manager, wiens naam ik vergeten ben, maar ons hem Neil noemen, komt een woordje uitleg geven. Zo drie maanden zonder contact met de buitenwereld is fascinerend, en bijna iedereen van ons gezelschap heeft er vragen over.

De twee jongste reizigers zijn meer geïnteresseerd in het derde puntje, maar luisteren ook zo goed mogelijk naar Neils verhaal, dat toch wat minder heroïsch/romantisch is dan verwacht.

Zo regent het maar enkele uren per dag in the wet, en er is altijd voldoende te doen in en rond de homestead om de dagen te vullen. Zo zal Neil dit jaar drie nieuwe toiletblokken zetten op de camping...

En ik maar denken dat hij dan drie maanden aan de keukentafel zat met zijn vrouwtje, in het donker te luisteren naar de regen en af en toe een blikje bonen in tomatensaus te eten!

Bovendien komt er om de twee weken een vliegtuigje de post brengen, en op eenvoudige vraag en mits betaling van veel dollars brengt het vliegtuigje ook boodschapjes mee. "Voor al we onbedwingbare zin hebben in verse groenten", zegt Neill.

De hele regio is tijdens het natte seizoen ontoegankelijk, de mensen zijn er op ingesteld en Neill lijkt het best plezierig te vinden.

Zijn station is in principe een working cattle station, maar in de praktijk brengt enkel de camping en het verkopen van scones op een frisgroen gazon aan dorstige en stoffige reizigers geld in het laatje. Neil blijft wel een echte beestenman, en al dat vriendelijk zijn tegen passanten en kampeerders en het bakken en serveren van die talloze scones moet hem zwaar vallen, de drie maanden zonder gasten zijn vast een verademing.

Op Ellenbrae hebben al 5 jaar niet meer 'gemusterd', "to muster" is het vee verzamelen om te slachten. Dat vee loopt gewoon los op het land, en vindt z'n eigen eten en drinken. Omdat er voldoende natuurlijke bronnen zijn, kunnen ze op Ellebrae de dieren niet lokken met water en is het verzamelen een groot werk dat enkel de moeite loont als er voldoende geld te verdienen valt.

Er komt heel wat bij kijken. Om vee te verzamelen, moeten ze bull catchers, helicopters, hekken en vrachtwagens huren. Daarnaast moeten ze speciaal wegen aanleggen om het vee te vervoeren, want bij elke wet season spoelt de hele zwik vrolijk weg.

Wegen aanleggen gebeurt met een 'grader', een soort platte graafmachine met grote rollen die de rode aarde vlak schraapt en vervolgens glad rolt.

Zo worden de fameuze 'dirt roads' geboren: onverharde wegen die met elke passeerde auto of truck wat meer 'corrugated' worden: er ontstaat een soort golfpatroon zoals op het nat zand aan het strand. De uitdaging is de juiste snelheid te vinden om over die keiharde ribbels te rijden. Te traag en elk putje doet je auto en lichaam trillen en daveren dat het geen naam heeft, te snel en je zweeft zo de weg af. Vierwielaandrijving is hier niet optioneel, en de wegen zijn breed genoeg om het onvermijdelijke slippen op te vangen. Als er geen tegenligger is natuurlijk.

Soit, onze gids Dan mag dan af en toe wat te veel babbelen, hij is een heel goede chauffeur.  Het is best wel plezierig om als kings en queens of the road iedereen voorbij te steken, en niet gedoemd te zijn om door de stofwolken van het voertuig voor ons te rijden "It's easier with our bus than with a car" zegt hij, vrolijk grote stofwolken achterlatend voor de beteuterde voorbijgestokenen. 'Wees een heer in het verkeer' kom je hier nooit tegen aan de kant van de weg, enkel: don't fall asleep. Sleep is wel degelijk de enemy: tot voor kort was er geen snelheidsbeperking op dirt roads. Toen ze er toch één invoerden, steeg het dodental significant. Chauffeurs bleven en alerter en wakkerder als ze plankgas door de outback mochten sjezen... Klinkt aannemelijk, maar het zou me niets verwonderen mocht het een favoriete mythe onder plaatselijke snelheidsduivels zijn...

Terug naar de boerderij: waarom ze in geen jaren vee opgehaald hebben is een droef verhaal.

Ze hebben te veel stieren. Van zodra de jonge koetjes geslachtsrijp zijn, springen die grote beesten erop. Vaak met gebroken rug voor het ontluikende koetje tot gevolg... Waardoor er dus steeds minder koeien en meer stieren zijn. Om de vicieuze cirkel te doorbreken gaan ze dit jaar wellicht een groot deel van de stieren doodschieten. Hen verzamelen voor de verkoop is te duur, maar de beslissing om al dat waardevol vlees zomaar te laten wegrotten is ook niet eenvoudig te nemen... Kortom, blijkt dat er toch één en ander komt kijken bij het runnen van zo'n station.

Dit alles krijgen we te horen met onze voeten op de grootste trots van de station manager: zijn gazon. Twee maal per week maait hij het, hij legde een ingenieus irrigatiesysteem aan... Dit allemaal om de bezoekers die wekenlang geen grasspriet gezien hebben te trakteren op het vertrouwde zicht van een nice lawn. Beetje raar is het wel, we wanen ons met onze scones met cream en jam op het groene gras zo in een Engelse tuin. De Australiërs zelf lijken vaak meer een hang naar Europa te hebben dan wij, misschien voelen ze zich in het diepst van hun gedachten noch altijd een beetje ver van 'huis'...

En dan hop weer de bus op voor een lange  prachtige rit naar El Questro. El Questro is ook een cattle station, maar enkel in naam. De regering geeft land in pacht met de voorwaarde dat er vee op moet staan. De regel ontstond in het begin van de kolonisatie, toen de schrik er nog in zat dat ineens de Fransen bijvoorbeeld 'lege' delen van het immense land zouden claimen. El Questro, het meest prestigieuze aller stations, heeft dat vee volledig uitbesteed en houdt zich enkel bezig met toerisme.

De naam, die wat Spaans klinkt maar niets betekent, zou een verbastering zijn van 'cuesta', het type heuvel met één steile en één zwak hellende kant dat hier veel voorkomt. Verbasterd door de dronken kerel die de naam ging registreren, en die ook helemaal in de ban was van het Wilde Westen, cowboys en tequila zuipende Mexicanen.

Het is tekenend voor het domein: beetje té groot, té protserig en langs geen kanten in touch met de geschiedenis van het land. Waar ze op andere plekken vaak erg hun best doen om de aboriginal waarde van het land te respecteren en de bezoeker uitleg erover te geven, houden ze bij El Questro de naar verluidt overvloedig aanwezige aboriginal kunst angstvallig verborgen: zogezegd om de rotstekeningen te beschermen, maar in de praktijk om te vermijden dat aboriginals ownership claims zouden maken. De eigenaars van El Questro willen helemaal niet rond de tafel zitten met de traditionele eigenaars van het land, en al zijn onze safaritenten heel luxueus en comfortabel, vinden we dat hele El Questro met z'n omhooggevallen air wat minnetjes. De natuur is er fenomenaal, we kunnen wel begrijpen dat Nicole Kidman er graag vertoeft en dan het hele terrein afhuurt, maar toch. Na dagenlang plezier op basic campings is het contrast met de op en af vliegende helicopters, de piekfijn verzorgde dametjes en heertjes en het feit dat er eigenlijk niets te beleven valt als je niet meedoet aan de peperdure optionele activiteiten wat groot.

De Gibb River

De Gibb River

Ellenbrae

Ellenbrae

Waterreservoir en 'dunny' (wc) op Ellenbrae

Waterreservoir en 'dunny' (wc) op Ellenbrae

Scones op het gazon, een stukje Engeland in de outback

Scones op het gazon, een stukje Engeland in de outback

De station manager vertelt. Op de achtergrond een grote baobab die omverviel enkele dagen nadat hij er zijn vrouw onder ten huwelijk had gevraagd

De station manager vertelt. Op de achtergrond een grote baobab die omverviel enkele dagen nadat hij er zijn vrouw onder ten huwelijk had gevraagd

De grond zónder ingenieuze irrigatiesystemen

De grond zónder ingenieuze irrigatiesystemen

De mesas, tafel-achtige bergen  

De mesas, tafel-achtige bergen  

Nadat we met de bus door een rivier reden. 

Nadat we met de bus door een rivier reden. 

De tenten in El Questro met zalige, echte bedden.

De tenten in El Questro met zalige, echte bedden.

Cuesta's: bergen met steile en zacht glooiende kant

Cuesta's: bergen met steile en zacht glooiende kant

Hoe noem je een slang in een boom?

Woensdag Dag 3 Kimberley 17 augustus

Een vroege ochtend alweer, met een wandeling in het vooruitzicht. Het eerste stuk van de wandeling, naar Manning Gorge zelf, is redelijk hilarisch. We moeten de rivier aan de camping over. We mogen zwemmen, maar om halfzes 's ochtends is er toch weinig animo om dat te doen. Er ligt een bootje met touw op de rivier dat je heen en weer kan trekken. Het is maar een klein bootje, lek als een mandje bovendien.  We slagen erin om het hele gezelschap met veel gewiebel en een natte kont in twee keer over te krijgen, met wellicht de hulp van alle op de rotsen geschilderde Wandjina in de wijde omtrek.

 

De wandeling is niet ver, 7 km in totaal.

 

Maar het is in open land, en zelfs al is het nog erg vroeg, het is al warm. Maar prachtig!

 

Ik hoop snel de foto's bij deze berichten te kunnen plaatsen, want woorden schieten echt te kort om de omgeving hier te omschrijven.

 

In de verste verten zie je geen menselijke aanwezigheid. Tijdens de wandeling wanen we ons soms in Afrika, met hoge wuivende grassen en heel verre vergezichten. Na nog wat serieus klimwerk bereiken we Manning Gorge. Prachtig swimming hole, met watervlugge Marie als eerste in het diep. De waterval hier valt over een holte in de rotsen, waardoor we onder de waterval door kunnen zwemmen en even rusten op de stenen in de koele grot erachter. Het ruikt er naar steen, licht metalig en fris.

 

Tom en Leon, een medereiziger die thuis 20.000 schapen heeft, aarzelen zoals steeds een beetje om het water in te gaan.  Koudwatervrees... Maar na wat getreuzel nemen ze ook een duik, met als enige verschil dat Tom achteraf een handdoek pakt, en Leon zich even schudt en zijn nette geruite hemdje en blauw katoenen short gewoon zo aantrekt. "We don't bother with towels, we'll soon dry out here anyway". Alweer een nugget of Aussie wisdom...

 

De weg terug is, zoals valt te verwachten een pak zwaarder, maar valt al bij al mee. Misschien helpt het ook om de langslapers die nu aan de trek beginnen te zien puffen. Door zo vroeg te vertrekken hadden wij de gorge voor ons alleen en was het nog te doen van de hitte.

 

Bij de oversteekplek laten we het bootje voor wat het is en zwemmen we over. Tom wordt pijnlijk in zijn teen geprikt door een niet nader gedefinieerd insect, misschien was het een death adder of een taipan, we zullen het nooit weten :-)

 

Dan vraagt ons om rosella blaadjes te plukken. Dat zijn lampionachtige gesloten karmijnrode bloemen aan kniehoge struikjes. We slagen erin twee kartonnen crackerdoosjes te vullen, en vragen ons al af wat Dan ermee gaat doen.

 

Terug aan het kamp gaat morning tea naadloos over in de lunch, waarna we nog redelijk lang daar gewoon wat rondhangen, suf van de hitte. Er komen twee loslopende grote stieren op bezoek, ze wandelen ons kampement voorbij zonder ons een blik waardig te gunnen maar helemaal gerust ben ik er toch niet in.

 

Later op de middag bezoeken we nog een kleine gorge, waar een mooie Wandjina op de rots geschilderd is, en waar we onze eerste slang zien! Een yellow tree snake. In een boom. Zoals vaker waren de Australiërs creatief met namen. He, een slang die in bomen woont. Let's call it A tree snake! Giftige slang, maar de gids verzekert ons ervan dat ze op haar gemak is en zich niet bedreigd voelt, en we ons geen zorgen moeten maken. Doen we ook niet, het dier schuift liefelijk door de bomen.

 

En dan, onverwachts een feestmaal.

 

Lamsbout in de camp oven.

 

Een camp oven is een grote zwarte gietijzeren pot met een plat deksel. Als het kampvuur een tijdlang goed brandt, neem je enkele schoppen kolen uit het vuur en maak je een platte stapel withete kolen. Daar plof je de pot op, en dan leg je nog enkele scheppen kolen op het deksel dat een speciaal opstaand randje heeft. Veel meer dan geduld en een gevoel voor timing heb je verder niet nodig om een fenomenaal stuk gebraad tevoorschijn te toveren. Als je dan nog het geluk hebt een schapenboer mee op reis te hebben die het vlees kan snijden als een ware chef, is het echt feest. Een eerste stuk deftig vlees in lange tijd, ik eet wel drie plakken.

 

Jolie, zelf vegetariër, slaagt er ook in om de vegetarische schotel lekker te maken met gegrilde aubergine en falafel. Deel van ons gezelschap is Joods en eten voor de gelegenheid vegetarisch omdat ze zo zeker zijn dan het koosjer is, en zo is iedereen blij.

 

En die rosella blaadjes? Daar brouwde Dan een zoete siroop van als topping voor de apple crumble die hij uit z'n andere camp oven haalde.

De Kreet van de Kaketoe.

Dinsdag 16 augustus

Kimberley dag 2

Vandaag, een early start. Dat betekent om 5 uur opstaan, swag oprollen, tentje afbreken, day pack maken (met water, zonnecrème, floppy hat, fototoestel en zwemgerief), alle bagage klaarzetten op het zeil achter de truck, ontbijten, afwassen, keuken inpakken en wegwezen. Een wekker heb je niet echt nodig: nog voor het eerste licht krijsen de sulphur crested cockatoos je wakker. Hier vliegen de kaketoes in grote zwermen over onze tentjes. Hun witte veren en felgele kuif die ze zo koddig kunnen opzetten als een hanekam in fel contrast met hun onvoorstelbaar luid gekrijs.

 

Daarna rijden we door de prachtige Leopold Ranges, gisteren waren het de Napier Ranges. Die ranges zijn allemaal gevormd door tectonische platen die naar omhoog geduwd werden, redelijk lang geleden :-)

 

Aangekomen bij Bell's Gorge hebben we twee opties: na het relatief makkelijk deel van de wandeling zwemmen in het laaggelegen stuk van de gorge, of klimmen naar het hooggelegen stuk.

 

Het is zeer warm.

 

Het klimmen ziet er niet evident uit. We weten eerst niet goed wat kiezen, maar gaan dan toch alle vier mee met gids Jolie naar boven. De poelen beneden zijn bevolkt door krokodillen - geen salties noch freshies maar lieve oude dametjies.

 

Het klimmetje duurt niet zo lang, maar toch een klein halfuur bijzonder pittig klauteren over grote stenen en stukken met kleinere stenen, maar met veel los zand. Ik stel me voor dat ik mezelf zie verdampen vanop een afstand.

 

"Aanschouw! Ginds loopt een vrouw. Boven haar hoofd vormt zich een witte wolk, stoom ontsnapt uit elke porie van haar lichaam. Kijk! Ze verdort helemaal. Haar huid krimpt en kreukelt rond steeds zichtbaardere botten. Dan valt ze, of eerder dwarrelt ze, als een droog en breekbaar herfstblad op de harde grond."

 

Ok, zo erg was het niet, maar het was toch een bijzonder fijne opluchting om aan de waterhole te komen waar we mochten zwemmen.

 

Jolie waarschuwt ons dat de stenen aan de rand glad zijn door algen, maar precies hoe glad kunnen we ons niet inbeelden. Er gebeuren geen ongelukken, wel integendeel: de grote gladde platte stenen met algenlaagje zijn een perfecte glijbaan om zacht in het water te schuiven. Er achteraf weer op geraken is een ander paar mouwen, maar we amuseren ons enorm. Aan de overkant van het water is een waterval, je kan de druppels op je hoofd laten pletsen, zeer paradijselijk allemaal.

 

We eten ook daar.

 

Dankzij de Nederlandse Jolie leerde Dan, onze gids met een cv dat leest als een filmscript (Air Force, nachtclubeigenaar, camelracer, Golfoorlog als "painter" om op de grond met laserstralen gebouwen aan te wijzen voor de bommenwerpers, een miljoen km off-road op de teller... ) het wonderbaarlijke concept van "uw boterhammen meenemen" kennen. Hij vertelt een keer of vijf hoe ze tot voor kort, voor Jolie erbij was, steeds de lunch serveerden op de parking van de gorge, waar op de middag geen streepje schaduw is en de temperatuur op dagen als vandaag oploopt tot meer dan 40 graden. Er werd dan brood, beleg, slaatjes en wat al niet uit de truck gehaald en iedereen belegde zijn boterhammetje ter plaatse.

Jolie, een waar genie, opperde om de boterhammen al 's ochtends te smeren, in één moeite door na het ontbijt, en die in alufolie fris te houden in de koelbox. Dan spreekt extatisch over de voordelen: tijdswinst en niet gebonden zijn aan de truck!

 

Daardoor zitten we dus op een mooie schaduwrijke plek aan de rotsen met zicht op het water met tien volwassenen en twee kinderen onze boterhammen op te eten, wat inderdaad best handig is, maar waarbij ik me toch echt afvraag of wij de enigen in de groep zijn die al langer bekend zijn met het concept.

 

Daarna rijden we door naar Mount Barnett, een aboriginal owned cattle station.

 

Die cattle stations zijn niet wat ik me erbij voorstelde. Ik dacht aan een boerderij, maar het vee is hier vaak eerder bijkomstig. Een station heeft een benzinestation, een winkeltje en een camping ter beschikking, en vaak ook aangeduide wandelpaden naar allerlei natuurschoon.

 

Van het vee, dat er ook rondloopt, merk je eigenlijk niets. Ze doen daar ook niets mee: het loopt vrij rond en moet voor zichzelf zorgen. Mount Barnett station is 60 km op 60 km groot. Om de zoveel tijd halen ze de slachtrijpe dieren binnen, en dat is het.

Mount Barnett campground is eerder basic, maar Kimberley Wild, de organisatie waarmee we reizen, heeft er leuke tentjes staan. Met veldbedjes die nét een beetje te kort zijn voor Tom, maar verder is het heel comfortabel.

 

De camping grenst aan een strandje + rivier.

 

Op de camping is het zand fel donkerrood, en staan de baobabs fotogeniek te wezen.

 

Bij de rivier is het zand zachtgeel, en groeit er "lush, tropical vegetation" aan de rand.

 

Iedereen van de camping verzamelt aan de rivier, met 'pool noodles' - van die schuimrubber 'sosiessen', en dobbert babbelend wat rond op het verkoelende water. Sommige mensen hebben zelfs een drankje bij, het lijkt club med wel, in het midden van nergens, zonder radio, laat staan gsm signaal.

 

Rond zonsondergang eten we barbecue op het kampvuur. Het vlees gaat er zeer mooi en smakelijk op, maar komt er volledig in de vlammen verkoold af. Ach ja, in het land van de bbq zijn ze het duidelijk meer gewoon om op gas bbq's met een vlakke plaat te koken... en de slaatjes zijn zeer lekker.

 

Lena en Marie maken kennis met de kinderen van de caretaker/conciërge van de camping. Een meisje van 12 en een jongen van 14. Het moet een heel ander leven zijn, niets in de omgeving, geen stad, geen buren... De jongen was één keer naar de grote stad geweest, Hervey Bay - dat is ongeveer zo groot als Zeveneken. Hij vond het maar niets, en slaapt vrolijk elke nacht in z'n swag op een andere plek in de natuur.

Stap niet op de krokodillen

Kimberley dag 1

En we zijn vertrokken!

We zitten op een busje, een beetje zoals bij de vorige trip, maar deze bus heeft geen naam.

De vorige heette Flick, genoemd naar een huisdier van een van de gidsen.

Klein verschil, maar toch: door hem een naam te geven, kreeg de bus een verhaal.

We hebben nu twee gidsen: Dan en de Nederlandse Jolien. Er zijn geen kinderen of tieners mee, en al is Dan een vriendelijke gids, hij heeft een andere stijl dan Jake... Kortom, Lena en Marie moeten een beetje teleurstelling verbijten.

Komt daarbij dat we sinds gisterenmiddag niets meer gegeten hebben. Het is nu 8 uur 's ochtends, we zitten al een uur of wat op de bus. Het laatste eten was een vliegtuig-wrap: alles op het vliegtuig komt tegenwoordig in een kartonnen doosje, en ik vermoed dat de verpakking net hetzelfde smaakt als de inhoud.

We stelden ons een sappige hamburger met krokante frietjes voor na landing, maar  op de luchthaven van Broome is waarlijk niets te krijgen. Het is de kleinste en oudste luchthaven die we hier tegenkwamen. Lijkt een beetje op een schooltje uit de jaren 70, met afbladderende groene loodverf op het houtwerk.

En geen eten.

Buiten viel de vochtige hitte als natte  badhanddoek over ons. "Het is alsof we door warme grenadine lopen", zei Marie. Tom en ik beslisten de donsjassen toch nog uit de bagage te halen en niet mee te nemen op de trip. 

Na wat schermutselingen buiten de luchthaven met taxichauffeurs die wel of niet naar ons hotel reden, sloten we ons fluks aan bij een assertieve mama met twee kleuters die er druk gesticulerend in geslaagd was een minibusje te regelen. Ik heb nog wat te leren.

In het hotel zouden we vast eten vinden. Nee dus, zelfs de receptie wat gesloten. We raakten toch binnen en kregen de sleutel tot een heer mooi appartement. Maar geen restaurant, zelfs geen winkeltje. Door de hele dag op vliegtuigen en luchthavens rond te hangen was iedereen redelijk lethargisch. Gelukkig. Ik voederde mijn troepen met wat ik had: twee zakjes gedroogde cranberry's en een halve zak malse snoep. Om door te spoelen met een grote kop slappe thee met veel melk en suiker. Niemand klaagde, Lena en Marie hadden de WiFi aan de praat gekregen en maakten er een soort YouTube-pyjamafeestje van op hun kamer. Het is officieel: de kinderen zijn betere reizigers dan ik. Ze hebben meer stamina. Tom en ik waren compleet murw, maar hun stemming bleef opperbest. Chapeau.

Ik blijf maar emmeren over dat eten, of eerder over het gebrek eraan. Dat komt omdat het ondertussen al 9 uur 's ochtends is, we al twee uur door het prachtige landschap aan het rijden zijn, de kinderen alweer beslist hebben om er, zelfs al zijn er geen andere kinderen en al is de gids misschien wat droger dan Jake, er het beste van te maken, en we nog steeds geen eten hebben grrrr.

Gelukkig zegt de gids net dat we binnen 2 minuten morning tea gaan krijgen. Yes!

Hij gaat ook tanken, en er is een shop. De laatste shop in dagen blijkbaar.

*** 

Bij de eerste stop, in een roadhouse, werd onze honger en dorst gestild met een notenreep, chocolate cookies, Ovaltine (zo heet Ovomaltine hier) en Aussie coffee (oploskoffie met lauwwarm thermoswater, een ware delicatesse :-)).

Volgende stop was de Derby Boab Prison Tree. De gids - die nogal graag praat - vertelde ons hoe de boom aan z'n naam kwam, en ook hoe de baobabs die hier tussen de verschillende soorten acacia en spinifex staan hier kwamen: het zijn geen inlandse bomen, ze komen uit Afrika/Madagaskar.

Hypotheses:

- ze zijn hier van toen Afrika en Australia nog één continent was (Gondwana)  - klopt niet omdat er veel soorten baobabs zijn en er hier maar één soort is.

- Ze spoelden als zaden aan - klopt niet wegens dezelfde reden

- Ze werden ingevoerd: zou wel kloppen, omdat de baobab (broodboom) voedzame vruchten heeft, zeker de soort die hier voortkomt. Toen tienduizenden jaren geleden mensen naar hier kwamen met kano's zouden ze de vruchten mee gebracht hebben.

We leerden ook dat een Baobab moeilijk te dateren is. Geen jaarringen, hun binnenkant is pulp. Maar:

- Jonge bomen, van minder dan duizend jaar oud, hebben takken die naar boven wijzen.

- Als ze ouder zijn dan duizend, begint hun stam wat uit te zetten en krijgen ze hun typische flesvorm. Ook gaan hun takken dan eerde horizontaal groeien.

- De takken van oude bomen, die ouder dan 1500 jaar kunnen zijn, groeien eerder naar beneden en hun stam lijkt meer op een grote, onregelmatige knol.

Een dergelijk oude boom is de prison tree. Het droeve verhaal erachter: in het begin van de kolonisatie in de jaren 1750 jaagden de aboriginals wel eens op de schapen van de Engelse boeren. Makkelijke prooi! Dat werd niet in dank afgenomen, en omdat de Kimberley zo'n groot gebied is, stelden de Engelsen politieagenten aan. Gebaseerd in Derby, niet zo ver van Broome, gingen die agenten op patrouille. Voor telkens 3 maand, zo groot is het gebied. 421.000 km2. Als ze 'misdadigers'  klisten, boeiden ze hen aan handen, voeten en hals en moesten ze zo achter de paarden aanlopen gedurende de resterende maanden patrouille. Familie- en stamleden van de aboriginals slaagden er meestal wel in om hen te bevrijden op het moment ze weer dichterbij Derby overnachtten. Zo kwamen de politieagenten dan na maanden 'werk' zonder één enkele gevangene terug...

Toen hun loon uitgekeerd werd op basis van binnengebrachte gevangenen en niet op basis van uren werk, vonden de agenten een oplossing in de specifieke Baobab boom op ong 10 km van Derby. Die is hol vanbinnen, en heeft maar een kleine opening. Makkelijk te bewaken, en zo konden de gevangenen de laatste nacht niet bevrijd worden.

Terwijl ik dit alles opschrijf, krijg ik toch wel sterk de indruk dat het folklore is, op 10 km van de nederzetting hadden ze die gevangen toch meteen tot daar kunnen brengen, en sliepen die politieagenten en gevangenen maar één nacht op 3 maanden tijd? En de boom is best groot, maar meer dan drie gevangenen krijg je er volgens mij niet in... Soit, er waren educatieve borden. Nu ik eraan denk: ik nam een foto.

Na het lezen van het bord: de uitleg daar is een beetje anders. Och ja, een boom van vijftienhonderd jaar oud is toch interessant (al lijkt hij mij zo dood als een pier te zijn, bij die baobabs is dat moeilijk te zeggen), en dat er gruwelijke praktijken waren ten tijde van de kolonisatie is nog maar eens bewezen.

Na de Baobab, het cultureel centrum. We hielden ons hart al vast. We hebben hier al onze fair share van megasaaie centra gehad, met verschenen films uit de jaren stillekes genre wat wij destijds moesten doorstaan onder de noemer schooltelevisie. Edoch, ditmaal was het mooi.

Het centrum is in handen van drie Aboriginal groepen.

De Wandjina is wat hen bindt: het geloof in hun supreme spirit being, en de wet opgelegd door die Wandjina. Het wezen wordt steevast afgebeeld als een soort alien met grote ogen en zonder mond:  "not to pass judgement" - omdat de Wandjina geen oordeel velt.

De film vertelde het verhaal van hoe de drie groepen door missionarissen enkele keren verhuisd werden. Er sprak geen haat  tegen de missionarissen uit de film: naburige aboriginal groepen, waar geen missiepost was, werden beschreven door oude aboriginals als "zoekend naar hun identiteit" terwijl zij hun identiteit behouden hadden. De beschrijving van Wandjina leek wel helemaal op de bijbelse beschrijving van hoe God de aarde en de hele reutemeteut schiep, en in de film zei een andere zeer oude Aboriginal dat Wandjina en God helemaal samenvallen... Wellicht zullen de vriendelijke missionarissen de hele cultus wel wat naar hun hand gezet hebben, maar toch was het mooi om een goed werkende aboriginal gemeenschap te zien, trots op hun cultuur. Toen er beelden waren van een zeer grote Wandjina die op de Olympische spelen in Sydney in 2000 deel uitmaakte van de openingsceremonie, was het ontroerend.

Ah. Altijd weer de kracht van het verhaal. Al die kleine aboriginal kindjes die meedoen aan het Wandjini feest, met hun mémé's en de pépé's...

Soit. Wat ik onthouden heb van de enkele weken dat ik cultuurwetenschappen volgde aan de unief, is dat het schier onmogelijk is om andere culturen te begrijpen en dat een soort goedmoedig beschouwing van de ander als 'interessant' of wat dan ook bijzonder onrespectloos is, omdat je toch niet echt buiten je eigen denkkader kan denken. Toen ik dat besefte ben ik maar met die richting gestopt :-).

Na de Wandjini, op naar Tunnel Creek. De kreek doorklieft de Napier Range: het water baant zich een weg onder de bergketen door, en je kan zo van de ene kant naar naar de andere wandelen. Op 'wet shoes' - wat voor Australiërs een oud paar basketsloefen is, en voor Europeanen als wij dé gelegenheid om trots met onze Teva's de pronken. De enige gelegenheid eigenlijk, niets schreeuwt je zo luid 'toerist!' als Teva's :-)

Je wandelt ook niet alleen: de kreek zit vol krokodillen.

Ik moest ook even naar adem happen toen ik het hoorde... maar: het zijn de vriendelijke soort zoetwaterkrokodilletjes, ze worden niet veel groter dan een flinke meter en ze vallen niet aan. Toch is het bijzonder om in het donker tot boven je knieën door water te waden waar het licht van je koplamp gereflecteerd wordt door krokodillenoogjes. Op plaatsen met licht zie je ze duidelijk in het water liggen, stil en bewegingsloos met hun spitse snuitjes op de loer.

Een Aboriginal 'elder', Dylan, gidste ons. Het was een authentieke man, bruggenbouwer tussen heden en verleden, aboriginals en blanken. Toen hij een verhaal vertelde over de vriendschap-met-noodlottige-afloop tussen een blanke politieagent en een aboriginal leider, dat het midden hield tussen Brokeback Mountain en Familie, kregen Marie en Lena het enigszins op hun heupen. Begrijpelijk: de man mompelde, wisselde plat Aussie Engels af met zijn taal, twee protagonisten uit het verhaal hadden aboriginal namen zo gelijkend dat Dylan zelf ze wel eens door elkaar haalde en het vertellen van de parabel duurde zeker een vol uur.. . Toch, toen hij twee traditionele liederen zong als afsluiting klonk dat zo mooi en passend in de grot, aan het water, tussen de krokodillen en vleermuizen...

We hadden ondanks het onverwachte verhaal, en de mooie boodschap die Dylan meegaf (vroeger zijn er vreselijke dingen gebeurd, maar we moeten naar de toekomst kijken - God bless), nog ruimschoots de tijd om Windjana Gorge aan onze kampeerplek te bewonderen. Een prachtige plek, met een rivier met alweer een overvloed aan krokodillen, die tussen zeer hoge rode rotswanden kronkelt. Er is een verschil tussen  een canyon en een gorge, maar ik ben het vergeten. Ik geloof wel dat The Grand Canyon eigenlijk de Grand Gorge zou moeten  heten. 

We kampeerden dichtbij de gorge. Toen de gids vroeg wie al in een swag geslapen had - een grote canvas zak met matrasje erin - waren wij de enigen van het gezelschap, waar toch veel Australiërs tussen zitten, die dat al gedaan hadden. We voelden ons best stoer! Uiteindelijk sliepen we in een tentje van gaas zonder dekzeil, wat ik wel erg leuk vond. Je ziet alle sterren, voelt de zachte wind, maar er kunnen geen slagen of spinnen over je gezicht wandelen. We sliepen als roosjes, om de volgende dag nieuwe avonturen te beleven.

Stopje in Cairns

 

Vandaag lieten we Fitzroy achter. Een klein eilandje op het Groot Barrière Rif: bij laagtij  grenst het koraal aan het strand. De waterrat in mij werd wakker - warm weer, een zwembad, de zee, allerlei soorten koraal en honderden vissen van zodra je je hoofd onder steekt. Vier nachtjes was ook precies goed. Er was nog wel één wandeling die we niet gedaan hadden, maar verder vinkten we alles af wat onder het kopje 'tropisch eiland' past. Prachtige zonsondergangen zien, snorkelen van op het strand, snorkelen van op een boot, eens uitgebreid genieten van een bijna echt lekker buffet, ons blijven verbazen over het koraalstrand, vriendjes worden met grote papegaaien, met de bal spelen in het zwembad, leren stand up peddle-boarden, de kinderen alleen op pad sturen naar een afgelegen strand (er was maar één weggetje, door het regenwoud, mooi aangelegd en met een regelmatige va-et-vient van andere hotelgasten - iedereen op het eiland zat in hetzelfde hotel en verder woont er niemand - in ieder geval zijn ze veilig en wel teruggekomen en hadden ze bergen pret gehad :-))...

 

Nu zitten we in ons appartement-voor-één-nacht te wachten tot de droogtrommel klaar is met onze was.

 

Iets minder glamoureus, ik weet het.

 

Eens de was droog is, volgt het vouwen, oprollen, verdelen tussen de juiste zakjes, nog wat wikken en wegen over wat we al dan niet meenemen op kampeersafari.

 

Van de vorige 5-daagse heb ik geleerd dat je weinig tijd hebt onderweg om je spullen te zoeken of eens opnieuw te organiseren.

 

Je moet weten wat in welke tas zit, en best zorg je ervoor dat je alles wat je nodig hebt voor de nacht, voor een dagtocht, om te douchen of om te zwemmen ook in het schemerduister uit je reiszak kan tevoorschijn toveren op minder dan 3 minuten omgeven door 16 anderen die net hetzelfde proberen te doen.

 

Een olympische discipline zou het moeten zijn, kamperen in groep :-)

 

Pas op, ik kijk er echt naar uit. Ik ben zelf niet altijd even snel, en vergeet wel eens iets, of moet zo nodig nog iets checken of net dat éne iets meer geschikte kledingstuk meegraaien, waardoor ik zonder het strikte tijdschema van een gids nooit vanzeleven al om 6:30 aan de voet van een berg sta om voor de hitte aan de wandeling te beginnen. Maar in groep moet het wel - en lukt het ook!

 

Al moet er dus wel heel methodisch gepakt worden vooraf. Het meeste is gedaan, naar het laatste stuk kijk ik niet uit :-) maar daarna is er eten. Bij een Balinees restaurant naast de deur - de politie raadt het af om hier op stille plekken te wandelen na zonsondergang. Spannend wel, het lijkt hier nochtans zeer vredig...

 

Morgen dus een hele dag vliegen, omdat er bij het boeken geen vlucht van Cairns naar Broome was, moeten we twee extra vluchten nemen en Australië nog een keer doorkruisen. Broome ligt bovenaan in het westen, aan de andere kant van het land op dezelfde hoogte als Cairns, maar we vliegen eerst nog eens naar Alice Springs in het midden, dan naar Perth helemaal onderaan de westkust, en dan pas naar Broome. Beetje een gedoe, maar het was blijkbaar de enige manier.

 

Lena en Marie zijn elk een boek beginnen schrijven, wat handig is als je uren en uren zoek te maken hebt. Hun eerste hoofdstukken zijn alvast veelbelovend, hopelijk raken de verhalen af.

 

Ik hou wel van vliegen, en zal proberen nog wat aan dit blog verder te schrijven - foto's zullen voor later zijn.

Voorbij de helft

Halfweg de vakantie


Twee maanden


Het leek zo lang, twee maanden weg.


Hoe of waarom we beslisten om de volledige zomervakantie weg te gaan, weet ik niet meer precies.


Nadat we zes jaar geleden terug waren na de zes maanden wonen in Sydney, hadden we het er wel eens over, om nog eens te terug te komen.


Tenslotte was het best ingrijpend geweest,  zo lang van huis, het thuisonderwijs... De kinderen hadden het vaak over Australië, en we wilden het land nog eens samen met hen opnieuw bezoeken.


Ik hield vooral van het idee om nog eens zéér ver weg te kunnen zijn. Eigenlijk zou ik heel graag naar de maan vliegen, of naar Mars, of gewoon een toertje in de ruimte doen. Naar Australië vliegen komt daar het dichtste bij, voor mij. Of naar Bora Bora misschien, maar daar valt vast niets te beleven.


We beslisten meer dan een jaar geleden om echt werk te maken van de reis, op een moment dat het leven super hectisch was, professioneel en privé.


De gewone dingen hoor, groter wordende kinderen + het moment waarop je beseft dat wat je doet als werk erg veel tijd vraagt, en je dus beter iets kan doen dat helemaal bij je past.


Een mens wordt daar al eens wat extra escapistisch van, en het leek ons geen slecht idee om er gewoon fysiek tussenuit te knijpen. Waarlijk ontsnappen dus.


Elk een jong lief 'on the side', bij de Hell's Angels gaan of een amateurtoneelgezelschap vervoegen werden als ideeën snel van tafel geveegd wegens al bij al niet zo praktisch. Wanneer zouden we de teksten moeten instuderen, bijvoorbeeld?


Veertig zien komen en gaan zal er ook wel voor iets tussen gezeten hebben.

"At the age of 37

She realized she'd never ride

Through Paris in a sports car

With the warm wind in her hair"

zingt Marianne Faithfull in the Ballad of Lucy Jordan - well fuck it!


Ik weiger dat te geloven, die eeuwige mantra van hoe gevangen je wel niet bent aan huis en kind en werk eenmaal je de 25 ofzo voorbij bent.


Toen ik '25 ofzo' was, had ik dan misschien wel minder verantwoordelijkheden, maar kwam het niet in mij op om avontuurlijke, verre reizen te gaan maken.


Niémand nam een jaartje vrij tussen unief en werk. Dus al zou ik er het geld voor gehad hebben, was er toch geen tijd geweest, want ik was meteen aan het werk gegaan. Nu ja, had ik het echt gewild, had ik wel een manier gevonden, maar zoals gezegd kwam het niet in me op.


Al was er nog geen Facebook, "it's complicated" had niet misstaan om het leven van toen te beschrijven - en dat is wellicht de belangrijkste reden waarom ik geen geplande avontuurlijke zaken ondernam toen.


Het idee dat je zo vrij als een vogel bent als je jong bent is zo fout. Het lijkt alleen maar zo. Tot pakweg je 30ste heb je zowat alle energie die je kan vinden nodig om je hoofd min of meer op orde te krijgen, en dan word je op een dag wakker met een job en een hypotheek. Youth is wasted on the young...


Al vind ik ouder worden best leuk, het gevaar van de berusting lag toch wat op de loer. "Tsja, het is de hele tijd van hot naar her hollen en tsja, veel tijd om eens echt iets anders te doen is er niet. Dat is het leven"- neeeee dus. Niemand zégt dat het zo moet.


Het was kortom een goed moment om het Australië-idee van 'ooit eens' naar 'komaan we zijn weg' om te zetten. De beslissing gaf ons extra vertrouwen dat je het leven wél in de hand hebt. Focus ook, zo'n reis vergt aardig wat plannen en een hele poos flink sparen. Maar: met een Project aan de horizon lukt alles.


Zelfs al is het een beetje een groot project...


Twee maanden op reis is lang.


Ik heb nooit begrepen wat backpackers maanden aan een stuk deden, blijkt hier voornamelijk op café of aan het water rondhangen te zijn, beetje zoals studenten als het geen blok is, maar met beter weer.


Vandaag, bij het krieken van de dag, bij de eerste blik op de alweer staalblauwe hemel en bij de eerste tonen van alweer een bijzonder assortiment aan exotische fluitende, krijsende en keihard lachende vogels (ze doen dag dus echt, die kookaburra's: hahahaha onnozele trien hahahaha onder uw onnozele palmboom in uw onnozel wagentje hahahaha op uw onnozel matrasje van ik-zal-u-gaan-hebben hahahaha waar zit je nu weer met uw onnozele gedachtjes hahaha!) had ik het even moeilijk. Ik heb mezelf nooit zo als reiziger gezien. Wel als op-bezoek-bij-buitenlandse-vrienden-gaander, even meeleven in een ander soort leven. Maar 'reizen om te leren', of reizen om jezelf te 'ontdekken', of om jezelf te 'verliezen', dat heb ik nooit echt begrepen. Je hebt jezelf toch altijd mee. Soit, ik vroeg me dus af waarom ik eigenlijk aan het avontuur begonnen was. Om eens weg te zijn. Jaja.  Ik zat daar mooi, mooi weg van alles, mooi eveneens boodschappen te doen, eten te maken, de afwas... Terwijl er thuis tussen beslissing en vertrek veel veranderd was, ik heb een nieuwe job die me bijzonder goed ligt, Tom hakte eveneens de knoop door om een carrièreswitch te maken, het gevaar van de berusting was geweken...


***


En dat alles zonder WiFi :-) waardoor deze blogpost enkele dagen later, nu we van Airlie Beach naar een plaatsje genaamd Rollingstone zijn  gereden, pas weer wat aandacht krijgt.


Na bovenstaand momentje van compleet ongepast geweeklaag, stond ik al gauw ergens aan de zee met een palmboom boven mijn hoofd en de wind in m'n haren die alle muizenissen eruit woei.


Ik slaag er blijkbaar in om op gelijk welke plek slechtgezind te zijn en beetje te gaan wentelen in zelfmedelijden. Maar, zo'n bui waait wel degelijk makkelijker over op reis, in een prachtig zonnig landschap.


Halfweg dus, ondertussen al enkele dagen verder dan halfweg.


Tijd voor een moment van reflectie. Ahum. Komt 'ie!


"Heb ik mezelf al gevonden?" Bah nee!


"Is er al een explosie van creatieve energie geweest?" Bwa... hangt ervan af hoe je het bekijkt.


-Een app waarbij je als kampeerder-met-caravan je auto kan verhuren aan mensen op je camping die met een tent of een logge mobilhome op schok zijn.


-Een pop-up ontbijt en brunchbar die z'n intrek neemt in restaurants op hun sluitingsdag.


-Verder verdiepte ik me tijdens het rijden in een diepgaande analyse van de verschillende betekenislagen van elke song op de Goe Vur in den Otto verzamelaar. Bed of Nails van Alice Cooper bijvoorbeeld. "When all else fails, I'll drive you like a hammer on a bed of nails" Diep! :-)


Niet meteen een wervelwind van creativiteit dus.


"Heb ik al veel bijgeleerd over andere culturen en heeft dit tot diepgaande inzichten geleid?" Nope. Ik wist al een en ander over aboriginals, en hoe meer ik leer, hoe erger ik het vind.


Van de gemiddelde witte Australiër moet je niet per sé verwachten veel te leren.

Alhoewel. "You'll figure it out" is hun uitleg bij zowat alles, afgewisseld met "he/she/they'll figure it out". Dat is wel een soort levensles denk in, gewoon dingen al doende leren en me niet te veel te bemoeien met alles en iedereen.


"Zijn we als gezin hechter geworden?" Al zou ik ook graag een beetje lacherig doen over deze vraag, moet ik toch zeggen dat het wel zo is. Er is wel eens onenigheid, maar omdat we op elkaar aangewezen zijn en blijkbaar allemaal redelijk praktisch ingesteld zijn, blijft het nooit lang duren en amuseren we ons samen te pletter in ons huis op wielen. Lena en Marie spelen, lezen en luisteren samen naar muziek, vinden oplossingen voor akkefietjes, en worden met de dag zelfstandiger. Tom en ik zijn er ondertussen zeker van dat als we deze laatste vier nachtjes in de camper overleven, we alles aankunnen - ik weet het, er zijn mensen die op een kleinere oppervlakte wonen, maar algelijk...


"Wat is het leukst aan reizen?"


-Altijd andere plekken zien, andere stranden, andere stukken natuur. Steden met historische gebouwen of musea zijn er hier niet. De onbekende bomen en bloemen, veelkleurige vogels, spectaculaire vergezichten, hagelwitte stranden, keienstranden, zand in allerlei tinten, oerwoud met lianen, een koala in een boom, grote grasgroene mieren, leguanen, grappige loopvogels, pelikanen, veelkleurige vissen en technicolor zonsondergangen maken dit ruimschoots goed.


Het doet me echt wel wat, de natuur. Als we nog eens terugkomen, wil ik eens een meerdaagse trektocht doen, wel met gids. De kinderen zijn nu makkelijker enthousiast te krijgen met het vooruitzicht eens aan het zwembad zitten of te bodyboarden in de golven met een ijsje achteraf dan met "nu gaan we drie dagen van 's morgens tot 's avonds gaan wandelen", dus dat hou ik voor een volgende keer.


-Niet gehaast zijn. Het was meer dan een maand afkicken, maar nu kan ik dus al een vol uur niets doen of een boek lezen zonder honderdtwintig to-do's die door m'n hoofd schieten.


-Veel bij elkaar zijn. Grappige en lieve eigenschappen van de kinderen ontdekken, opgaan in een balspelletje, lange wandelgesprekken ... allez ja alle dingen die je leest als het over "quality time" gaat. Ik merk dat je dat wel niet aan en af zetten, de gelegenheid om eens echt een Belangrijk Gesprek te voeren komt onverwachts en pas na een hele tijd volledig aandachtig te zijn. Hopelijk lukt het thuis ook nog eens, anders gaan we hierna, zonder ettelijke weken vakantie, nooit meer een Belangrijk Gesprek hebben met de meisjes :-)


En op af te sluiten "wat hebben we geleerd?"

-lang op reis gaan is op den duur ontspannend, hoedanook. Je kan je niet blijven druk maken

-kamperen vergt discipline

-het belang van het concept 'verluchten' kan niet overschat worden

-een propere barbecue is waarschijnlijk een kapotte barbecue

-grote luxe is je koelkast, kookplaat, tafel en gootsteen binnen pakweg één vierkante kilometer te hebben


***

Ondertussen zitten we alweer op een andere camping, net het voorlaatste nachtje in de camper achter de rug. Er staat ons nog vanalles te wachten, Fitzroy Island, 10 dagen kamperen in the Kimberly... Laat maar komen!

Bejaarden en Bundy in Bargara

Op een goede 3 uur rijden staan we hier, kleine camping vlak aan de zee bij Bundaberg. We reden door kilometers suikerrietplantages. We denken dat de meeste campinggasten hier wonen. Met hun hond. En eiken commode in de voortent. Maar alweer: om 17h samen naar de zonsondergang kijken.

De zee lijkt gevuld met kwik vlak voor de zon verdwijnt.  

De zee lijkt gevuld met kwik vlak voor de zon verdwijnt.  

Camping Aussie style

Camping Aussie style

Bargara is vast het slaperigste stadje van de hele wereld. Ondanks beloftes aan mezelf om géén filters te gebruiken voor foto's, vraagt deze omgeving om een extra poëtische touch. Foto's maken met Hipstamatic voelt een beetje als valsspelen, alles lijkt ineens nét een beetje anders, interessanter. Het grappige is, dat de dag daardoor ook een beetje anders wordt, een extra filtertje krijgt. En eerlijk, na een dikke week gezellig samen op een vierkante meter of drie, met zand en plaatsgebrek als sluipschutters op de loer om de Heilige Goede Sfeer aan flarden te schieten, mag de werkelijkheid zich al eens met een extra filtertje tooien. Welkom terug, dissociatie in app-vorm. 

Eigenlijk zitten we gewoon al de hele tijd op camping Heiveld in Stekene-Waas.

Eigenlijk zitten we gewoon al de hele tijd op camping Heiveld in Stekene-Waas.

De gasten op camping Oceanfront, uitgebaat door een zonderling die als WiFi paswoord 'solopet' heeft, wat mij louche transacties op het www laat vermoeden, zijn ofwel bejaard en lichtelijk dronken, ofwel bejaard en lichtelijk excentriek.  Zeker…

De gasten op camping Oceanfront, uitgebaat door een zonderling die als WiFi paswoord 'solopet' heeft, wat mij louche transacties op het www laat vermoeden, zijn ofwel bejaard en lichtelijk dronken, ofwel bejaard en lichtelijk excentriek.  Zeker ééntje is mentaal gehandicapt. Vriendelijk wel, heel vriendelijk, allemaal.

Al te vriendelijk moet het ook allemaal niet worden. 

Al te vriendelijk moet het ook allemaal niet worden. 

Op wandel tussen de camping en het strand praten we de hele tijd over ons pensioen. Raar, denk je? Je zou hier eens moeten lopen! Elke straat heeft een Retirement Village, een wijkje met zeer nette huisjes waar zeer nette bejaarden met een zeer nette stok voortstiefelen. Overal zijn ze aan het bouwen, grote complexen voor Empty Nesters. Echt, zo noemen ze dat hier. En iedereen, maar dan ook iedereen, is hoogbejaard. Het is bij momenten bizar, alsof we op Planet Dementia geland zijn. Maar allez, zo babbelen we dus eens over wat we gaan doen als we zelf hoogbejaard zijn. Door Bargara stiefelen met een nette wandelstok zal er waarschijnlijk niet inzitten.  

Lunch!

Lunch!

Alleen maar uiterst comfortabele schoenen te koop in het bruisende centrum van Bargara.

Alleen maar uiterst comfortabele schoenen te koop in het bruisende centrum van Bargara.

De surfcrowd neemt een schrikkeldagje, vandaag.

De surfcrowd neemt een schrikkeldagje, vandaag.

image.jpg

Een telefoonkotje. Mét telefoonboek. Ah ja, wat had je gedacht?

 

Er zijn best veel boeken in Bargara. 

Er zijn best veel boeken in Bargara. 

Was ik er niet tussen gekomen, stond Tom daar nog, te praten over obscure SF schrijvers met een dikbuikig boekhandelaar. 

Was ik er niet tussen gekomen, stond Tom daar nog, te praten over obscure SF schrijvers met een dikbuikig boekhandelaar. 

Maar de zee, de zee is van ons! Alleen van ons dus. 

Maar de zee, de zee is van ons! Alleen van ons dus. 

Voorbij de promenade wagen zich enkel de dapperen, zonder looprekje dat is. 

Voorbij de promenade wagen zich enkel de dapperen, zonder looprekje dat is. 

Australië en Engeland zijn slechts een scone with jam and cream van elkaar verwijderd.

Australië en Engeland zijn slechts een scone with jam and cream van elkaar verwijderd.

Saai

Saai

Hey! Jake Bugg op de radio! 

Hey! Jake Bugg op de radio! 

Yihaa! 

Yihaa! 

Vangst van de dag: wijntje en plaatselijke rum. In Bundaberg kan je er moeilijk omheen.

Vangst van de dag: wijntje en plaatselijke rum. In Bundaberg kan je er moeilijk omheen.

De camping mag dan wel niet zo chique zijn als in Noosa, de bbq is wel een pak heter. Biefstuk! 

De camping mag dan wel niet zo chique zijn als in Noosa, de bbq is wel een pak heter. Biefstuk! 

Liefkozend noemen ze hun Bundaberg rum hier Bundy. Zolang hij maar geen schoenverkoper wordt... Slaapwel!  

Liefkozend noemen ze hun Bundaberg rum hier Bundy. Zolang hij maar geen schoenverkoper wordt... Slaapwel!  

Kayak

Vandaag de laatste dag in Noosa. Eens niet het strand, maar met een boot naar het binnenland. Naar de everglades. Ik dacht ook dat dat in de States was, maar blijkbaar is het gewoon de naam van een watersysteem waar veel zoet en zout water samenkomen. Het kan iets ingewikkelder liggen - blijkbaar zijn er maar enkele everglades in de wereld - maar onze gids vandaag was een danige mompelaar dat ik de helft van het schoon weer gemist heb. Allez, dat nu ook weer niet, het was zeer warm, tegen de 30 graden, terwijl ze hier rond deze tijd van het jaar meestal 10 graden frisser hebben. De boot bood verkoeling, en bracht ons eerst langs het grootste getijdenmeer van Australië. Naast pelikanen, waar we ondertussen goed bevriend mee zijn aangezien ze vaste gasten zijn op de camping, zagen we adelaars, en een pak vogels waar ik de Nederlandse naam niet van weet. Data bijvoorbeeld, is blijkbaar een vogel en niet iets uitgedrukt ik megabytes.  

Na een uur varen voeren we de rivier op, ineens was alles oerwoud. We voelden ons alsof we in Heart of Darkness de Congorivier betraden. Het water was pikzwart, en van dichtbij oranjeachtig, als thee. Komt van de tannines die de wortels van de tea trees aan de kant vrijgeven. Aan de rand vormen bomen met luchtwortels een mangrovebos - ik weet niet of de bomen mangrove heten, maar wellicht wel. Verder staan er eucalyptusbomen met feeëriek witte stammen, en 'cabbage palms', een naam die de mooie kamerplant-palm met heel grote bladeren geen eer aandoet.

Na de morning tea - een snelle oploskoffie en een lamington, een populair Australisch gebakje met cake, chocolade en van die mottige kokosschilfers - krijgen we twee kano's toegewezen, om een stukje zelf te varen. Die Aussies kunnen overdrijven, maar heel vaak minimaliseren ze stuff. Zoals 'een stukje'. Onervaren kayakkers (ik weet geeneens het verschil tussen kano en kayak) kennen ze hier niet, de gids kon er echt niet bij dat wij in het begin wat moeite hadden met de stroming, de wind, de opduikende boomstammen, de oevers vol riet dat ons leek te grijpen... Maar na een tijdje waren we er mee weg, en liet de gids ons alleen, hij ging terug bij de andere mensen op de boot die niet met de kano gingen.

Het stukje bleek een serieus stuk. Maar het was wel echt genieten, nog nooit was ik alleen in zo'n woud-achtige omgeving. De oevers weerpiegelden picture perfect in het zwarte water, de zon was warm maar niet te, zo tussen de bomen. Noosa betekent trouwens shady place in de plaatselijke aboriginal taal. Lena en ik peddelden en peddelden, ik maakte me al een beetje zorgen dat er van de beloofde bbq bij aankomst niets meer zou overblijven, de grijpgrage handjes van onze medereizigers bij de theepauze indachtig. Maar, net toen we de moed bijna lieten zakken, zagen we de boot en de pleisterplaats. En roken we bbq! Wij niet alleen blijkbaar, op het terrein liepen twee fors uit de kluiten gewassen varanen/leguanen/whatevers rond. Zeer raar, zo in het wild. Raar voor ons, de gids was er aan gewend. Geen eten geven, niet te dichtbij komen want ze bijten soms. Wat extra groentjes of aardappelsla opscheppen werd ineens een heel avontuur met een hongerig dier onder de tafel. Hier noemen ze hen goannas, of monitors. 

Er was dus nog ruimschoots voldoende eten, in de toiletten (zoals steeds aanwezig en mooi in orde, je kan hier om 500 km van de eerste stad zitten en nog ga je een wc vinden met toiletpapier en educatieve posters op de deur) las ik dat zwemmen niet mag wegens de aanwezigheid van bull sharks. De gids vertelde een onsamenhangend verhaal - iets over dat haaien een beetje inland komen om de zeepokjes enzo die op hun vel zitten af te stoten, die vallen eraf in zoet water, om dan snel weer naar de zee te zwemmen - maar ik was toch een beetje blij dat we niet gezwommen hadden. Blijkbaar wonen er op die plek ook gevaarlijke slangen, black king oid. Maar het was er heel gezellig, en het eten smaakte. Mijn linkerarm bibberde zodanig van het anderhalf uur lang tegen de stroming in peddelen dat de eerste happen er wat bibberend in gingen, maar kom, een kniesoor die daarover valt. 

Mijn vriend de goanna. Ik schat anderhalve meter van staartpunt tot topje van zijn blauwe tong.  

Mijn vriend de goanna. Ik schat anderhalve meter van staartpunt tot topje van zijn blauwe tong.  

13 juli: Kata Tjuta + Salt Lake - 14 juli: Kings Canyon - 15 juli: Ormiston Gorge + Ochre Pits + eerste dagen Queensland

We zijn al 21 juli vandaag, mijn blog loopt achter op de feiten. Hier en daar is er al een blogpost gesneuveld, opgegeten door electric ants - of niet goed gesaved, wie weet :-)

Vorige blog maakte ik met Blogger, dat werkte een pak beter offline. Squarespace kan je niet gebruiken tenzij je op internet zit, en WiFi is hier schaars. Beetje balen wel, maar ik vind wel een manier om verder te bloggen - als ik niet post is het niet dat we dood zijn, dus :-)

In het kort de andere dagen van de vijfdaagse kampeersafari. Het was prachtig, het landschap met duizend tinten rood, groen en blauw, de mooie wandelingen... we sliepen nog twee keer in swags, waarvan een keer met de hele groep, in het wild. Daar vroor het serieus, op de swags lag 's ochtends een laag ijs en de grote teil afwaswater was helemaal bevroren. Min 7, zei de gids.

En dan: naar warmere oorden! Eerste stop Brisbane, waar het warmer was en heel gezellig, en zelfs toen een gigantische plensbui geen draadje aan ons lijf droog liet, kon de pret niet op.

Dan: de camper. Wreed groot, niet meteen handig in het verkeer, maar Tom is er snel mee weg. Ik ga er ook eens mee rijden, zeker en vast, maar niet vandaag :-)

Eerste stop: Noosa. In de winter moet je nergens reserveren, zeggen ze. Behalve in Noosa dan wellicht. Alles zit vol, behulpzame vrijwilligers sturen ons naar Booring Point, een hele rustige camping bij een heel mooi meer. We testen voor het eerst zo'n gemeenschappelijke bbq, lukt prima!

Slapen in de camper gaat goed, en de ochtend is prachtig. Er zijn kookaburra's met hopen, en van die grappige bush turkeys in de kleuren van de Belgische vlag. De planten zijn tropisch, alles ruikt anders, en de vogels maken allemaal wreed veel lawaai. Vooral 's ochtends is er een zeer speciale wekkervogel met een doordringende schrille piep. De natuur is zo lief, zeggen ze dan... :-)

Nu zitten we op een andere camping, dichter bij het strand. Het is een zeer propere edoch zeer volle camping. Noosa zelf is best chique, zeker na de outback. Het heeft een beetje een Franse sfeer, de dames dragen wit linnen of boho chique veelkleurige katoenen tunieken, de mannen bootschoenen.

De camping ligt duidelijk op de 'grey trail', de route die gepensioneerden nemen om aan de kou in bvb Melbourne te ontsnappen. Iedereen is lief, mensen vragen keer op keer waar we vandaan komen, en wat me opvalt is dat iederéén meteen België associeert met aanslagen en geweld. Het medeleven in de ogen van Australiërs lijkt bedoeld voor mensen die in Gaza wonen, of Syrië. Aan de ene kant wil ik altijd zeggen dat het allemaal zo erg niet is, maar als je hoort wat er nog gebeurt, is het ook niet meteen het vredigste continent nu.

De oudjes zijn ook heel geïnteresseerd in wat we eten. Omdat je in een gedeelde keuken kookt, is in elkaars potjes kijken een belangrijke bezigheid hier. Sommige mensen komen hier al 20 jaar, ze kennen iedereen, en zo'n Belgische familie die met vier een kilo wortels opeet, breekt de sleur. "Are you feeding an army with that, love?" Zoveel is een kilootje toch niet?

Het landschap is hier al een pak tropischer, er zitten pelikanen en grote papegaaien op de camping. Aan de kust grenst het woud aan de zee. De zee is wild, Lena en Marie sprongen er meteen in en hebben nu ook zo'n klein bodyboard om mee te surfen op de golven, uren pret.

Het landschap hier doet me enorm denken aan Bloodlines, een reeks die zich afspeelt in de Keys in Florida. Zaterdag gaan we met een kano in de plaatselijke everglades varen, waar het water naar verluidt zwart is door de vele tea trees die er staan. Ik ben benieuwd!

Gebruik makend van een onverhoopt streepje WiFi terwijl Lena en Marie aan het paardrijden zijn, nog snel wat foto's:

 

 

Kamelenritje. Als het beest gaat staan en weer gaat zitten, kriebelt het in de buik.

Kamelenritje. Als het beest gaat staan en weer gaat zitten, kriebelt het in de buik.

Hout sprokkelen

Hout sprokkelen

Outback zen

Outback zen

Uluru en boom

Uluru en boom

Zonnig en bitter koud

Zonnig en bitter koud

5 dagen in de outback: dag 1

12 juli (geschreven op het vliegtuig - snel snel gepost tijdens het wachten op de mobile home, er staan zeker fouten en kromme zinnen in :-))

Toen we Alice Springs verlieten, was ik eerder ongerust. Voor de verkeerde dingen, zo bleek alras. De gids was bijzonder. Bijzonder geduldig, bijzonder handig, bijzonder vertrouwenswaardig, en bijzonder geliefd bij de kinderen - en bij de mama's ook :-). Jake slaagde erin om zelfs de mannen te charmeren. Bovendien had hij zo'n Italiaans koffie-doordruk apparaat mee, en zorgde hij elke ochtend voor verse koffie.

We stapten op een 4x4 bus, een grijs gevaarte genaamd Flick met plaats voor 16 passagiers en voorzien van een aanhangwagentje voor de reiszakken. In het aanhangwagentje, zo zou later blijken, zat ook eten voor 4 dagen, in een eski - een grote bak met ijs en daarin bevroren steaks, hamburgers, worstjes, spek en allerlei verse groenten.

Met de rit van Alice Springs naar Uluru/Ayers Rock legden we al meteen een serieuze afstand af. Als nieuwbakken groepsreizigers vonden we het wel fijn dat we bij aanvang kort maar zeer gedetailleerd gebrieft werden: we gaan nu 40 minuten rijden, dan stoppen in een camel farm waar je een ritje kan maken op een kameel, dan rijden we een uur, enzoverder. Het deelt de rit op in korte stukjes, en bij elke stop was er iets te doen.

De kameel was grappig, de emoes hadden honger en de uitbater van Curtain Springs, de laatste stop voor Uluru, was een Bogan van het zuiverste water. Bogans zijn een soort Australische Johnny's/rednecks. Ze drinken bier en slaan ongegeneerd racistische praat uit. Aangezien Curtain Springs zowat de enige plaats in de buurt is waar je alcohol kan kopen, heeft zijn winkeltje goed te doen. Het was wel grappig hoe Jake bloedserieus wel een keer of vijf vermeldde dat hier alcohol gekocht diende te worden, omdat het verderop niet meer mogelijk was. Niet zo van 'als je dan vanavond zin hebt in een pintje, gaat het smaken', maar eerder zoals je mensen zou aanraden om water in te slaan voor een lange tocht door de woestijn.

We reden naar de eerste kampeerplaats, aan de voet van Ayers Rock. Toen we er bijna waren, hield Jake ineens halt aan de kant van de weg. "Ok guys, I need you to get firewood for tonight, if you come back with twigs I'm going to send you right back. We need branches at least as thick as your wrist, and for the children: as thick as my wrist - off you go!".

En daar stonden we dan, een groepje verloren toeristen in het midden van de woestijn, waar dankzij overvloedige regenval de laatste maanden heel wat planten groeiden op het prachtige rode zand. Ik genoot ervan om uit de bus te zijn en gewoon wat vrij rond te lopen, maar we hadden dus wel degelijk een taakje. Veel hout viel er niet te rapen, maar met vereende krachten lukte het ons troepje toch om het dak van het aanhangwagentje vol dikke takken te laden. Onze malse stadshandjes kregen enkele splinters te verduren, en ei zo na vergeten vaardigheden zoals het onderscheiden van droog en nat hout kwamen terug. Beetje bij beetje werden we Kampeerder.

We arriveerden op een redelijk grote camping, waar allerlei verschillende organisaties en touroperators een eigen plek hadden. De onze bestond uit een grote kampeerkeuken en een aantal hut-achtige tenten rond een vuurplaats.

Tijdens een van de enige momenten van de reis waarop Jake gehaast was, kregen we wat zakken brood in de handen geduwd, een kilo tomaten, een krop ijsbergsla en beleg: "we'll quickly eat some sandwiches now and then I'll go live up the rest of the group."

Uit het aanhangwagentje kwamen grote dozen met aluminium mokken en borden, en Jake zette vlug 2 teiltjes klaar om af te wassen. De lucht was blauw, de aarde rood, er waren eucalyptusbomen... En het was koud! Ik schat een graad of tien. We waren warm genoeg gekleed, en door de kou waren er geen insecten: de boterhammen gingen vlot binnen.

Eenmaal de rest van het gezelschap opgepikt, waren we compleet: een gezin dat zichzelf ABC labelde (Australian Born Chinese) met een dochtertje van 5 en een neefje van 12, een Australische en een Belgische man alleen, een Belgisch gezin met 2 grote jongens, een Frans koppel op huwelijksreis en wij. Aussietours, het reisbureau waarbij we de trip geboekt hadden, zorgt voor een bijzonder hoge concentratie aan Belgen in het Australische binnenland, wat best grappig is.

Dan: de eerste wandeling, bij Uluru. "Mijn Uluruutje"' zoals Marie de gigantische monoliet zes jaar geleden noemde. Toen we deze reis planden, mocht iedereen drie dingen opnoemen die ze zeker wilden doen. Marie koos 'Uluru zien', en al is dat gigantisch ver weg van alles, vonden we dat haar wens niet anders was dan de andere (een van de mijne was een cappuccino drinken op het strand :-)) en aldus geschiedde. Waren we hier de eerste keer op eigen houtje, was de wandeling nu, met gids en een stuk verder, toch wel interessanter. Jake vertelde aboriginal verhalen over de rots, die van zeer groot belang is voor de aboriginal gemeenschap. Die verhalen worden tegenwoordig geen dreamtime stories meer genoemd, omdat dat de indruk wekt dat het dromen, verzonnen verhalen zijn, terwijl ze voor de aboriginals heel echt zijn, en nog steeds aanwezig zijn. Ik heb al veel gelezen over die verhalen en hun link met het landschap, maar aan Uluru werd het ineens een pak duidelijker. In de rots zien aboriginals allerlei bewijzen voor hun verhalen. Die verhalen lijken hard op onze sprookjes, met een duidelijke moraal en een paar extra betekenislagen. Jake vertelde dat wij westerlingen door Aboriginals als kinderen gezien worden, en enkel de kinderverhalen te horen krijgen. Mochten we geïnitieerd worden, zouden we de andere verhalen ook te horen krijgen. Nu ja, we kunnen ze ons wel iets bij voorstellen. Interessant vond ik ook dat aboriginal samenlevingen helemaal niet op een streven naar kennis gebaseerd zijn. 'Waarom' bestaat er niet als woord, en kennis krijg je van de ouderen op het moment dat ze je er rijp voor achten, niet als je erom vraagt.

Het mooiste verhaal was van de mala mensen. De mala is een soort haas-kangoeroe, bijna uitgestorven. Het verhaal - of Tjurkuppa oid - van de mala mensen is gruwelijk, met duivelshonden en versteende krijgers, maar als je te zien krijgt waar in die grote rots de versteende afdrukken van de heldhaftige krijgers die vochten tegen het monster staan, en waar de hellehond zijn klauw toonde, en waar de totempaal van de mala mensen zich aftekent tegen de zijkant van de berg, snap je wel wat er bedoeld wordt met 'this place is sacred'. Alles wat een verhaal heeft, wordt werkelijkheid. Een berg waar aan zowat elke richel, grot of kloof verhalen van veertigduizend jaar oud vasthangen, ga je niet ontsieren door er een wandelpad met ketting neer te poten en er als een lange sliert witte mieren op te gaan kruipen.

Nu ja, je kan ook niet verwachten dat iedereen interesse heeft voor die verhalen, en al is respect een schone zaak, het is ook gewoon een blok steen en bij de beklimming van de Mont Ventoux vraagt ook niemand zich af of we gewijde grond van een of andere druïde betreden.

De hele reis gaat het heen en weer in mijn hoofd. Oh wat zijn dat mooie verhalen, oh wat erg wat de met de Aboriginals is gebeurd oh oh oh en ook: tsja, mandjes vlechten doen we in de Vlaamse dorpen ook niet meer, veel volkswijsheden hebben we terecht als fabels weggeschreven, en folklore en nostalgie zijn allebei in hetzelfde bedje ziek: de klok terugdraaien kan toch niet. Tussen beide standpunten in blijft het wel hemeltergend jammer dat het meeste van de cultuur van de aboriginals voor altijd verloren is, en dat het land enorme schade geleden heeft toen de Engelse kolonisten hun praktijken van bvb gecontroleerd afbranden van stukken land verboden. Twintig jaar nadat daarmee gestopt was, roeide een reuzenbrand 70% van de Australische fauna en flora uit.

Uluru was dus wreed de moeite, en toen we terugkwamen bij het kamp had de 'camp fairy', een onzichtbare helper, grote potten spaghetti gemaakt, die onze handen en buikjes warmden. We konden kiezen om te slapen in een tent, of in een 'swag'. Dat is een grote canvas zak met daarin een dun matrasje. Je rolt de swag uit, legt je slaapzak en kussen erin, en gaat slapen, onder de blote hemel. De tentjes leken me fijn, maar de overtuigende woorden van Jake (je kan vaak in een tent slapen, in een swag is het warmer, niets zo leuk als eens wakker worden en een vallende ster zien) en de vragende oogjes van de kinderen overtuigden ons.

Met ons viertjes naast elkaar, gezellig was het wel. Groot en heel hoog was de nachtelijke hemel ook, met geen enkel bekend sterretje. Niet dat ik thuis elke ster ken, maar toch ziet de hemel er na al die jaren enigszins vertrouwd uit. Hier niet. Er zijn veel meer sterren te zien, en nevels, en de sterren lijken dichter bij en verder weg te staan: je kijkt in de ruimte en niet naar een doek met gaatjes erin. Ik was een beetje onder de indruk. Zie ons hier liggen, mijn bloedjes van kinderen zo op de harde grond, onder een stugge canvas doek, hun zachte snoetjes onbeschermd tegen langslopende slangen (in winterslaap), spinnen (geen enkele gezien terwijl we in Sydney toch vaak een Grote Spin op bezoek hadden), dingo's (ok, wel gehoord en wel gezien maar ze deden niets, we hadden dan ook onze schoenen veilig in de swag verstopt...)

De zachte snoetjes sliepen algauw, terwijl de kou langzaam mijn voeten omarmde, en dan mijn benen, en dan mijn zijkant... Toen een sympathieke medepassagier ook nog begon de snurken als een haperende drilboor en Marie wakker maakte, had ik het wel gehad met de swag voor de nacht. Bij het maanlicht zocht ik een lege tent - bij de volgende stops had ik altijd een zaklamp bij en wist ik waar een lege tent stond - om vervolgens in het pikdonker in die tent Marie en mezelf min of meer in de slaapzakken en onder het deken te krijgen. Marie viel snel weer in slaap, en ik bedacht dat ik thuis ook vaak wakker lig en dat dit dan toch spannender wakker liggen is. Zelden was ik blijer dan toen Jake z'n ochtendmuziekje weerklonk rond half zes. Hij stak het kampvuur aan, er was koffie, iedereen vertelde over z'n in meer of mindere mate verkleumde nacht en uiteindelijk bleek alweer dat slapen 's nachts ook niet altijd moet. Soms is een dutje in de bus genoeg.

-- Anabel De Vetter 0479 37 88 99

Watching Alice

We zijn in Alice Springs! Was Sydney nog enigszins vertrouwd, hier is het wel degelijk een andere wereld. 

Van zodra je van het vliegtuig stapt, ruik je eucalyptus en allerlei andere bloemige en kruidige geuren, er vliegen bontgekleurde vogels, de grond is veelal rood. 

De dame van het hotel raadt ons aan om 's nachts niet buiten te lopen - "het is hier sacred aboriginal land en als je er veel samen ziet staan, de droge rivierbedding niet oversteken."  Het klinkt een beetje alsof ze het over zombies heeft. 

Alice is verder een slaperig stadje, met aboriginals, oude mensen en souvenierwinkeltjes. 

Morgen vertrekken we voor dag en dauw voor 5 dagen op kampeertocht, we hebben al een deel van het gezelschap ontmoet, vriendelijke mensen... uit Gent!

Het is best wel spannend. Het is hier koud 's nachts, en ik ben helemaal niet zo'n kampeerheld. Zal er wel koffie zijn? En gaat de gids aardig zijn of een haastige bruut? Dat en nog zevenennegentig andere zorgjes spoken door m'n hoofd, maar ik heb er een goed oog in. Toen we hier arriveerden, voelde ik me ineens helemaal op reis, en dat gevoel is zo helemaal kicken dat ik er best wat muizenissen voor over heb.

Omdat Nick Cave ook van Australië is, al heeft hij het vast niet over het stadje. 

image.jpg
image.jpg

Aussie avonturen in Little Bay

Gisteren op bezoek bij Belgisch-Servische vrienden Ines, Alex, Larisa, Ella en Mark. We leerden hen hier toevallig kennen lang geleden, en beleefden veel avonturen destijds. Ditmaal werd het ook een heldhaftige episode met een snelle step, een steile afdaling, een harde gil en een haastige zoektocht naar ontsmettingsmiddel en pleisters in de hoofdrol. De verwondingen van Marie vallen goed mee, wat schaafwonden hier en daar. 

Eerste werk: de was wegbrengen. 

Eerste werk: de was wegbrengen. 

Alsof ze elkaar elke dag zien, meteen weer samen aan het spelen na zes jaar. 

Alsof ze elkaar elke dag zien, meteen weer samen aan het spelen na zes jaar. 

Pompoensoep! Echt brood! Vrienden! Yihaa! 

Pompoensoep! Echt brood! Vrienden! Yihaa! 

omoal tuupe

omoal tuupe

Say cheese  

Say cheese  

Zonsondergang met kind

Zonsondergang met kind

Even bekomen van het vallen

Even bekomen van het vallen

Little Bay  

Little Bay  

Thai! 

Thai! 

Filmpje kijken na het eten en kiekeboe spelen  

Filmpje kijken na het eten en kiekeboe spelen  

Markie is de schattigste tweejarige van de wereld. 

Markie is de schattigste tweejarige van de wereld. 

Oh Alex can we go in the back? Aussie pick up truck ritje (niet op de openbare weg, geen zorgen :-))

Oh Alex can we go in the back? Aussie pick up truck ritje (niet op de openbare weg, geen zorgen :-))

Madame Tussauds (7 juli)

Eerst gingen we, het regende tenslotte pijpenstelen, naar het aquarium. Als sardientjes in blik schuifelden we langs mooie vissen en kwallen en al van die dingen. Er waren ook Sporting Lokeren vissen, tot vreugde van de supporters. 

 

Deze vissen zijn Lokeren boys

Deze vissen zijn Lokeren boys

We probeerden nog even de stad in te gaan, maar verder dan een koffietentje raakten we niet. Centrum Sydney is heel druk, met netjes uitgedoste mensen die haastig heen en weer rennen tussen zeer hoge wolkenkrabbers. Als daar dan nog zwiepende regenbuien bijkomen, en puntige paraplu's alom, valt wandelen niet meer onder ontspanning maar wordt het eerder een overlevingstocht.   

 

A nice cup of tea...

A nice cup of tea...

... is just what we need

... is just what we need

Daarna: wassenbeeldenmuseum. Dat was eigenlijk veel leuker dan ik had gedacht. Je kon allerlei attributen gebruiken om in de scène te passen, met vaak echt wel grappige momenten. Mijn favorieten? Een selfie met Harold van Neighbours, en Michael Hutchence. Ze leken er allebei niet erg op, maar ik koester fijne herinneringen aan hen...

 

Ik weet helemaal niet meer wat Harold deed in die reeks, maar ik herinner me wel dat ik er graag naar keek, lang geleden toen Kylie Minogue er nog in zat...

Ik weet helemaal niet meer wat Harold deed in die reeks, maar ik herinner me wel dat ik er graag naar keek, lang geleden toen Kylie Minogue er nog in zat...

Oh Michael, wat ging er fout :-) 

Oh Michael, wat ging er fout :-) 

We waren in Madama Tussaud's met Danielle, Joe, Ava en Alleanna, mensen die we de vorige keer hadden leren kennen. Joe was toen fotograaf, maar heeft zich omgeschoold tot wildlife protector, werkt nu voor de staat en beschermt koala's. 

Joe & Danielle

Joe & Danielle

Tom doet z'n best het ook allemaal een beetje leuk te vinden. Een medaille zou niet misstaan hebben. "Meest z'n best doende papa van de dag" :-) 

Tom doet z'n best het ook allemaal een beetje leuk te vinden. Een medaille zou niet misstaan hebben. "Meest z'n best doende papa van de dag" :-) 

Coogee to Bondi (6 juli)

Een klassieker, de wandeling van Coogee naar Bondi. Niet ver, en met prachtige zichten. Er zijn mensen die 'm lopen, maar wij nemen onze tijd.  

image.jpg
Clovelly met zwembad-in-zee

Clovelly met zwembad-in-zee

Slip on a shirt, slop on sunscreen and slap on a hat. Tegen de koperen ploert wordt hier duchtig gestreden. 

Slip on a shirt, slop on sunscreen and slap on a hat. Tegen de koperen ploert wordt hier duchtig gestreden. 

Rainbow lorikeet. Overal te zien en vooral te horen, en elke keer ben ik blij er eentje te zien.

Rainbow lorikeet. Overal te zien en vooral te horen, en elke keer ben ik blij er eentje te zien.

image.jpg
Midden de wandeling, het kerkhof. 'In loving memory of' heel veel mensen.  

Midden de wandeling, het kerkhof. 'In loving memory of' heel veel mensen.  

Eentje weende z'n hoofd eraf.  

Eentje weende z'n hoofd eraf.  

Koffierotsen -  omdat ze op cappuccino lijken.

Koffierotsen -  omdat ze op cappuccino lijken.

Bondi in zicht! 

Bondi in zicht! 

image.jpg
Deze paardjes vertelden ons dat Top Of The Lake gefilmd werd op het strand - nu ja, hun begeleiders toch. 

Deze paardjes vertelden ons dat Top Of The Lake gefilmd werd op het strand - nu ja, hun begeleiders toch. 

Gillian Anderson en Gwendoline Christie! Op nog geen 10 meter van mij! Starstruck... 

Gillian Anderson en Gwendoline Christie! Op nog geen 10 meter van mij! Starstruck... 

photobomb! 

photobomb! 

De set.  

De set.  

Zes jaar geleden had ik pas Hipstamatic ontdekt, en ik kreeg er maar niet genoeg van. Met als gevolg dat ik van Nieuw-Zeeland bijna geen 'normale' foto's heb. Elke foto baadt in een onwerelds kleurenbad. Ditmaal neem ik me voor: geen filters! Maar h…

Zes jaar geleden had ik pas Hipstamatic ontdekt, en ik kreeg er maar niet genoeg van. Met als gevolg dat ik van Nieuw-Zeeland bijna geen 'normale' foto's heb. Elke foto baadt in een onwerelds kleurenbad. Ditmaal neem ik me voor: geen filters! Maar hier toch eentje, check het mosgroene strand...

Koken in airbnb

Enkel de site van airbnb zelf gelooft nog dat je steeds in een appartementje van een snoezige local die even een weekendje weg is, terechtkomt. De meeste flats dienen om te verhuren, en het aanwezige keukenmateriaal en ingrediënten zijn een weerspiegeling van wat de eigenaar er ooit dumpte en wat vorige bezoekers achterlieten. Moet je bij traditionele huisjesverhuur de kastjes helemaal leeg achterlaten, is het bij airbnb gebruikelijk om vanalles te laten staan. Mi casa su casa, mijn bizarre hoop ingrediënten su godenmaal. 

Zo ook hier.

Ik vraag me af hoe de inhoud van het keukenkastje tot stand kwam. Er staan zo maar even drie soorten vanille: extract, pasta en vanillesuiker.  Er is chiazaad en boekweit, en een klein flesje roze kleurstof. Ook twee soorten soda bicarbonaat, garam masala en komijn.

Er is evenwel peper noch zout. 

Zouden mensen alle ingrediënten voor een recept kopen en dan laten staan? Is boekweit een typisch vakantiegerechtje? Is bakpoeder een superfood? Eet ik gewoon te weinig vanille? Ik weet het niet.  

Verzin een recept met deze dingen

Verzin een recept met deze dingen

Hoedanook, koken in zo'n airbnb keuken is altijd improviseren.  

1. Check of er een fornuis is, en of het werkt

2. Kijk of er enigszins bruikbare potten en pannen zijn  

Dit zijn de minimumvoorwaarden.

3. Beeld je vervolgens in dat alle vorige logees leuk waren, en dat ze vrolijk de afwas deden. Misschien dat ze tussen het fluiten (of jodelen, of keelzingen) door eens een dekseltje vergaten afwassen, of hier of daar een plekje oversloegen, maar ze deden in ieder geval hun best. En het waren propere mensen. (Elke andere mentale voorstelling leidt tot degout, en vervolgens tot ofwel afwaswoede wat tijdverspilling is, ofwel enkel buiten eten wat wreed veel kost - en krijgen de kinderen dan wel voldoende groente binnen?)

4. De afwastest: plakt het niet, stinkt het niet en ziet het er min of meer schoon uit? Gebruik het zo! Anders kan je bezig blijven.

5. De ingrediëntentest: is het nog niet open geweest? Is het niet te ver over datum? Is het open maar ziet het er ok uit? Gebruik het! Het staat ervoor. 

6. Koop en kook eenvoudige stuff (afgaand op de inhoud van de kastjes hier ben ik misschien de enige die er zo over denkt) .

7. Dingen die je overal kan maken

- spaghetti met saus uit een pot

- bonen in tomatensaus uit blik

8. Basisaankopen voor uitgebreider eten

- boter (kan je op brood smeren, vlees in bakken en het geeft smaak aan alles)

- peper en zout  

Lamskoteletjes met zoete patat en sluimererwtjes. (en boter, peper en zout)  

Lamskoteletjes met zoete patat en sluimererwtjes. (en boter, peper en zout)  

Kijk kijk een koala!

Dagje Darling Harbour, het doet me wat denken aan dat park aan het Atomium - allez ja, beetje groter wel, maar toch dezelfde sfeer van te veel amusement voor te veel toeristen. Toch hou ik van het Atomium, en ook van Darling Harbour met z'n terrasjes en boten bij de vleet :-), met z'n wildlife zoo met kangoeroes, kasuarisen koala's.

Kasuaris, soort kleurige struisvogel

Kasuaris, soort kleurige struisvogel

Slapen en eten...

Slapen en eten...

Kijk, achter me! Zeer goed gecamoufleerd zo'n diertje

Kijk, achter me! Zeer goed gecamoufleerd zo'n diertje

Het is hier winter, en op Darling Harbour is er voor de gelegenheid een ijspiste aangelegd en ook een sneeuwpleintje. Tegen betaling mogen kindjes even met opgespoten sneeuw spelen. Heel eventjes hebben we een heel klein beetje medelijden.

 

Het licht maakt alles haarscherp, alsof je in een film loopt. 

Het licht maakt alles haarscherp, alsof je in een film loopt. 

Creatief momentje op café  

Creatief momentje op café  

Souvenirwinkeljes verbergen bijzondere schatten.

Souvenirwinkeljes verbergen bijzondere schatten.

Girls in the city

Girls in the city

image.jpg
Pauze met gingerbeer

Pauze met gingerbeer

Darling Harbour

Darling Harbour

image.jpg
Toch niet zo laidback die Aussies. No visible tattoos "on guys", no rats' tails... Wtf?

Toch niet zo laidback die Aussies. No visible tattoos "on guys", no rats' tails... Wtf?

Ik vermoed dat Darling Harbour 's nachts helemaal verandert en Creep Harbour wordt. 

Ik vermoed dat Darling Harbour 's nachts helemaal verandert en Creep Harbour wordt.